Een bedrijf besteedde een aantal werkzaamheden zoals verpakken, sealen en stickeren gedeeltelijk uit aan thuiswerkers. Het restant van de werkzaamheden werd in het bedrijfspand verricht door mensen die als fictieve thuiswerkers werden aangeduid. Over de betalingen aan deze fictieve thuiswerkers droeg het bedrijf geen premies werknemersverzekeringen af omdat er geen dienstbetrekking zou bestaan. Volgens de Centrale Raad van Beroep leed het geen twijfel dat de fictieve thuiswerkers eigenlijk oproepkrachten waren... |